Dreigende betalingsonmacht van kredietnemers – Corona en de keten van liquiditeit
In april schreven wij een stuk over liquiditeitstekort veroorzaakt door Corona en dreigende betalingsonmacht onder kredietafspraken. We keken toen vooruit naar mogelijkheden hoe daar mee om te gaan, bij voorbeeld met een beroep op overmacht, onvoorziene omstandigheden of de zorgplicht van financiers.
De impact en duur van de Corona pandemie was destijds dermate nieuw, onbekend en onvoorspelbaar, dat partijen er nog nauwelijks op hadden kunnen reageren. Nu, ruim een half jaar later, zijn we talloze ervaringen rijker, waaronder ontwikkelingen op het gebied van liquiditeitstekort.
In deze bijdrage kijken wij terug op ontwikkelingen in en ervaringen uit de praktijk sinds die beginperiode. We kijken niet alleen naar ingrijpen van overheidswege en wat aanknopingspunten in recente rechtspraak, maar ook naar handelen van en afspraken tussen marktpartijen.
Een terugkerend thema is dat door politieke keuzes rondom de intelligente lock-down een keten van liquiditeitsproblemen is ontstaan, die talloze sectoren raakt. Als voorbeeld nemen we de vastgoedsector, waarin zowel tussen marktpartijen afspraken zijn gemaakt, als voor de rechter is afgedwongen, hoe om te gaan met liquiditeitstekort. Dit zou kunnen doorwerken in andere relaties, waaronder die met de financier.
Aan het einde van deze bijdrage blikken wij ook weer vooruit, onder meer naar een wetsvoorstel dat debiteuren bij liquiditeitstekort extra bescherming beoogt te bieden. Ook kijken we naar de gevolgen op langere termijn, hoe we verwachten dat verschillende partijen daarmee zullen omgaan en hoe die partijen te benaderen.
De liquiditeitsketen – een voorbeeld
Op last van de overheid sluit een restaurant op 15 maart tot 1 juni. Als er al inkomsten zijn, zoals uit een afhaal- en bezorg-service, zijn deze beduidend lager en met veel minder marge. De lasten van personeel lopen door en zijn deels door NOW steun van de overheid gedekt. Ook andere kosten lopen door en zijn niet gedekt. Zo lopen onder meer de huurverplichtingen gewoon door. De reserves en eventuele kredietlijnen hebben de bodem bereikt.
De verhuurder geeft – al dan niet door tussenkomst van de rechter – de restauranthouder wat lucht door de huur met 50% te verlagen. Wat gebeurt er nu met de positie van die verhuurder, een vastgoedbelegger? Diens kosten, zoals voor onderhoud, verzekeringen en diens financiering, lopen ook door.
Voor alle betrokken partijen is het van belang om in gesprek te blijven, zowel de restauranthouder met de verhuurder, als de verhuurder met diens financier. De verhuurder wil vermijden dat het restaurant voorgoed moet sluiten. De financier zal op zijn beurt willen voorkomen dat hij door de ontstane liquiditeitsproblemen tot executie moet overgaan. Zoals het niet eenvoudig zal zijn een nieuwe restaurateur te vinden die wel de huur kan betalen, zal het ook niet eenvoudig zijn een koper te vinden voor het (veelal aan zijn bestemming gebonden) vastgoed voor een prijs zoals die voor de Corona uitbraak gold.
De stand van zaken na 6 maanden – meer maatwerk
In de vastgoedsector zijn diverse gevallen bekend waarin marktpartijen huurverlaging zijn overeengekomen. Ook zijn de afgelopen maanden in lagere rechtspraak en in spoedprocedures diverse uitspraken gewezen, waarbij de huurprijs succesvol is verlaagd. Uiteraard zijn er ook gevallen waarin een verzoek om huurvermindering is afgewezen, veelal door gebrekkige onderbouwing van het verband met Corona. Daarnaast maken we de kanttekening dat veel uitspraken waar de vermindering wel is toegekend, nog open staan voor beroep of een bodemprocedure. Heel recent zagen wij echter een hoger beroep uitspraak van het Hof Amsterdam, waarin het Hof het voorlopig oordeel van de kantonrechter in kort geding volgt. Die oordeelde dat de coronacrisis, gelet op haar omvang en de gevolgen voor de economie en de maatschappij, als een onvoorziene omstandigheid moet worden beschouwd.
In sommige uitspraken waarin huurverlaging wordt toegekend wordt Corona, of het overheidsingrijpen in reactie daarop, zoals gedwongen sluiting, gezien als een onvoorziene omstandigheid die huurverlaging rechtvaardigt.
Uiteraard zijn ook veel kredietnemers met hun financier in gesprek over de impact van afgenomen liquiditeit op hun financieringslast. We hebben tot op heden geen uitspraken gezien, waarin kredietnemers afdwingen structureel de rente te verlagen of de aflossingstermijn te verlengen met een beroep op onvoorziene omstandigheden.
Een groot aantal Nederlandse banken kondigde al in maart aan kleinere ondernemingen voor zes maanden uitstel van aflossing op hun lopende leningen te bieden. Daarnaast gaven zij aan voor grotere ondernemingen maatwerk te zoeken. De periode van uitstel is sindsdien weliswaar verlengd, maar het betalingsuitstel lijkt niet onbegrensd.
Daarnaast bieden de Nederlandse banken voor diverse typen ondernemingen door de overheid gegarandeerde financieringen, waarover wij ook eerder schreven.
Volgens de Corona Monitor van 30 oktober 2020 van de Nederlandse Vereniging van Banken, hebben de banken aan 129.000 bedrijven uitstel van aflossing geboden voor een totaalbedrag van EUR 3,1 miljard en aan 6.200 bedrijven voor een totaalbedrag van EUR 1,7 miljard leningen verstrekt die gedekt zijn door een overheidsgarantie.
Het landschap aan financiers in uiteraard breder dan deze groep banken. De omgang van andere financiers met liquiditeitsproblemen verschilt uiteraard ook. Daarbij is ook goed in het oog te houden welk recht op de kredietrelatie van toepassing is en welke rechter bevoegd is over geschillen te oordelen. Zo zijn veel financieringscontracten naar Engels recht, waarmee ontwikkelingen in Nederlandse rechtspraak voor die financieringen van beperkt belang zijn.
Zoals een aantal verzoeken om huurverlaging sneuvelde door gebrek aan onderbouwing, is onderbouwing relevant voor aanpassing van de financieringslast. Daartoe zal goed gekeken moeten worden naar de liquiditeitspositie in verhouding tot de financieringslast. Daarnaast is de kredietdocumentatie van belang, zowel de daarin opgenomen afspraken, als het toepasselijk recht. Alleen maatwerk kan hierbij tot een voor partijen werkbare uitkomst leiden.
Nieuw wetsvoorstel – Tijdelijke wet COVID-19 SWZ en JenV
Op het gebied van liquiditeitstekort is voor Nederlandse debiteuren een nieuw wetsvoorstel mogelijk relevant. Het gaat om het voorstel van de Tijdelijke wet COVID-19 SWZ en JenV, die momenteel door de Tweede Kamer beoordeeld wordt.
Deze wet behelst onder meer een tijdelijke aanpassing van de faillissementswet. De faillissementsrechter krijgt de mogelijkheid om een aanvraag van faillissement maximaal twee maanden aan te houden. Deze periode kan daarna nog twee keer verlengd worden. Tijdens deze periode kan de rechter ook de mogelijkheid om zekerheden uit te winnen of beslag te leggen schorsen.
Als dit wetvoorstel wordt aangenomen, kan dit de ondernemingen, die in de kern gezond zijn, maar door toedoen van Corona in liquiditeitsproblemen zijn gekomen, beschermen tegen een onnodig faillissement. Het is nog niet bekend of en wanneer de wet van kracht wordt.
Hoe verder?
Bij het aanhouden van door Corona ingegeven beperkingen, vermoeden we dat de hiervoor geschetste problematiek nog enige tijd actueel zal blijven. Wij zien een duidelijke trend waarin de strategie verandert van branden blussen, naar het zoeken naar lange termijn oplossingen, zeker waar het sectoren betreft die op langere termijn ook herstelvermogen hebben.
Wij hopen dat creatief ondernemerschap in de keten van ondernemers en financiers (zoals de huurders, verhuurders en financiers) in combinatie met overheidssteun een dempend effect zal hebben. Geldende afspraken tussen alle partijen in die keten zullen aan de nieuwe realiteit dienen te worden aangepast.
Voor kredietnemers blijft van belang om nauw en proactief met hun financier in gesprek te gaan om afspraken, waar nodig, de kredietrelatie aan te passen aan de actuele situatie. De ontwikkelingen in de vastgoedsector bieden daarin voorbeelden van zowel vrijwillige huurverlaging, als van door de rechter gesanctioneerde aanpassing van betalingsverplichtingen.
Zeker met niet Nederlandse financiers die minder oog hebben voor de lange termijn, het belang van de onderneming en de relatie met onderneming en diens stakeholders, is het van belang tijdig aan tafel te zitten. Als partijen die geneigd zijn in en vroeg stadium hun verlies te nemen en niet gehinderd zijn door lokale binding, zich terugtrekken uit de markt, kan dit desastreuse gevolgen hebben voor in de afgelopen gelopen jaren gecreëerde waarde en het potentieel in de toekomst waarde toe te voegen.
De Tijdelijke wet COVID-19 SWZ en JenV biedt mogelijk extra bescherming voor Nederlandse debiteuren om onnodig faillissement en verlies van vermogen te voorkomen. Uiteraard verdient het de voorkeur door tijdig het gesprek aan te gaan te voorkomen dat een beroep op deze wet moet worden gedaan.
Bond Advocaten helpt kredietnemers en financiers graag om kredietdocumentatie aan te passen aan de huidige omstandigheden of om samen te zoeken naar andere op maat gesneden oplossingen, met oog voor de wederzijdse belangen en zoveel mogelijk met instandhouding van een goede relatie. Want ook na deze pandemie, zullen goede relaties en vertrouwen tussen financiers en kredietnemers essentieel zijn om ondernemingen (weer) te laten floreren.
In deze tijden van crisis hanteren wij op maat gemaakte afspraken over kosten. Vraag ons naar de voorwaarden.